Oorverdovend stil (2008)

Def voorkant kaart hoge res

Theatergroep Mevrouw Jansen zingt Oorverdovend Stil.

Oorverdovend stil
ruimtevullend leeg
je bent verblindend in afwezigheid
zo aanraakbaar weg
godvergloeiend kil
je zetelt in mijn hart en je bent kwijt

Oorverdovend Stil is een theatraal liedprogramma over liefde, verlies, trouw, ontrouw, geluk, (over)leven en dood.
Een inhoud om stil van te worden.
Een voorstelling die ingetogener is dan we van Theatergroep Mevrouw Jansen gewend zijn. Maar ook een, waarbij we als vanouds kunnen lachen. Want ondanks alles is Mevrouw Jansen haar humor, hoop en veerkracht niet verloren.

Er is mij één keer gegeven,
leven zal ik, leven, leven,
lef in leven, lief in leven, levenslang.

Jet Vesseur is op 29 september 2007 op 49-jarige leeftijd overleden.
Zij was medeoprichtster van Theatergroep Mevrouw Jansen en vrouw van regisseuse en schrijfster Hetty Kleinloog.
Oorverdovend Stil is voor haar.
En voor u.

Tekst en regie: Hetty Kleinloog
Composities: Noortje Braat, Dominique Romeny, Christie de Wit
Arrangementen: Noortje Braat
Zang: Marga Bakx, Henriette Bannink, Annelies de Bruin, Inger Hansson, Anja van der Hoorn, Hanneke Hurkmans, Marijn de Jong, Mira Maas, Danielle Meyer, Christie de Wit, Guurtje Schermer
Muzikanten: Noortje Braat, Dominique Romeny, Coen Kaldeway, Mariska Schomper, Roos de Wijs

———————————————————————————–

Reacties:

Ed van Thijn:
Ik vond het een adembenemende voorstelling. Prachtige liedjes die ontroerden zonder sentimentaliteit. Een grootse liefdesbetuiging aan de overledene die op deze wijze voort zal leven.

Andrea van Pol :
Mag ik zeggen dat behalve de teksten ook de muziek echt prachtig was! Een ontroerende ode aan een grootse vrouw.

Hein Jens:
Heerlijke voorstelling!

Rik Felderhof:
Prachtige voorstelling.
Met passie gespeeld.

Don Duyns:
Bedankt voor de mooie voorstelling. Oorverdovend Stil kruipt langzaam, maar onmiskenbaar onder je huid. Ontroerend, herkenbaar en grappig.

————————————————————————————-

Verliefde paartjes op een bank van hout.
Oorspronkelijke titel: Les amoureux des blanc publics.
(Kleinloog/Brassens)

Ieder die passeert op straat
meent dat een bank er staat
voor oude vrouw of heer.
Of voor manken, slecht ter been of kreupel, immobiel.
Maar zij hebben het toch mis
de echte waarheid is
ze zijn het meeste waard
voor verliefden die beminnen voor de eerste keer.

Refrein:
Verliefde paartjes kussen op een bank van hout
bank van hout, bank van hout.
De blikken laten hen Siberisch koud.
Wat kan het ze schelen?
Verliefde paartjes kussen op een bank van hout
bank van hout, bank van hout.
En ze smoezen: “Schat, waar ik van houd”,
nog lang voordat ze zijn getrouwd.

Hand in hand bespreken zij
de toekomst allebei.
Hun huis in welke buurt?
Nemen zij een hypotheek en zo ja: wat voor een?
En zij zien zo zachtjes aan
een veilig, vast bestaan
echt voor de lange duur.
Met de naam voor ‘t eerste kind zijn zij het allang eens.

Refrein:
Verliefde paartjes kussen op een bank van hout
bank van hout, bank van hout.
De blikken laten hen Siberisch koud.
Wat kan het ze schelen?
Verliefde paartjes kussen op een bank van hout
bank van hout, bank van hout.
En ze smoezen: “Schat, waar ik van houd”,
nog lang voordat ze zijn getrouwd.

Komt er ooit een braaf gezin
hun liefdesstraatje in,
de afkeuring is groot.
Sissen, klakken: puppy liefdes zijn voor ons te klef.
Toch benijdt de hele kliek
(volkomen hypocriet,
zij wensen in ’t geniep),
toch zo af en toe nog wel dat vrije vonkje lef.

Refrein:
Verliefde paartjes kussen op een bank van hout
bank van hout, bank van hout.
De blikken laten hen Siberisch koud.
Wat kan het ze schelen?
Verliefde paartjes kussen op een bank van hout
bank van hout, bank van hout.
En ze smoezen: “Schat, waar ik van houd”,
nog lang voordat ze zijn getrouwd.

Zijn de maanden weer voorbij,
die van die eerste tijd,
waarin nog alles kon.
Zijn de dromen van ‘wij samen’ zoetjesaan gedoofd.
Kom je ooit nog in die straat
de houten bank die staat
nog altijd in de zon.
Daar waar jij voor ‘t eerst in echte liefde hebt geloofd.

Refrein:
Verliefde paartjes kussen op een bank van hout
bank van hout, bank van hout.
De blikken laten hen Siberisch koud.
Wat kan het ze schelen?
Verliefde paartjes kussen op een bank van hout
bank van hout, bank van hout.
En ze smoezen: “Schat, waar ik van houd”,
nog lang voordat ze zijn getrouwd.

—————————————————————–

De pleaser.
(Kleinloog/Braat)

Ik ben een pleaser
ik ben een
prettige, pientere, populaire
pleaser
ik geef mijn hart en hoofd,
mijn hartelijkheid vooral
ik geef mijn ziel en zaligheid
mijn zieligheid vooral

Ik zeg nooit nee
mijn ijskast is vol
mijn bed is leeg en daar kan altijd iemand bij.
en in de kroeg daar breng ik altijd pils en grappen
die weet ik te tappen
ik ben zo vrolijk, ik maak altijd mensen blij.

Ik ben een pleaser
ik ben een
prettige, pientere, populaire
pleaser
ik geef mijn hart en hoofd,
mijn hartelijkheid vooral
ik geef mijn ziel en zaligheid
mijn zieligheid vooral

Ik ben nooit boos
al kom je te laat
al kom je niet en sta ik uren in de kou
ik ben gezellig, graag gezien op leuke feestjes
door mensen en beestjes
ik entertain en ben de allergeestigste vrouw.

Ik ben een pleaser
ik ben een
prettige, pientere, populaire
pleaser
ik geef mijn hart en hoofd,
mijn hartelijkheid vooral
ik geef mijn ziel en zaligheid
mijn zieligheid vooral

Ik ben de vriend
van iedereen
en zal verrassend opgewekt zijn voor mijn dood
op mijn crematie komen honderdduizend mensen
vervul de wensen
veel cake en koffie dus en wellicht wat suikerbrood.

Hou van mij.
Hou van mij.
hou van mij.

——————————————————————-

Onze liedjes.
(Kleinloog/De Wit)

Refrein:
De liedjes die jij en ik liefdeslang deelden,
waarbij wij soms opsprongen: “Hoor jij dat ook?”
Die liedjes die in ons verhaal samen speelden,
zo’n wijsje dat altijd weer ergens opdook.

Op een feest in de stad, we waren nog jong,
we waren geen twintig en verliefd op elkaar,
een dansvloer en drukte en toen plots die song
zij vloog toen naar mij toe en ik vloog naar haar.

KOOR:
Every man has a place, in his heart theres a space,
And the world cant erase his fantasies
Take a ride in the sky, on our ship fantasii
All your dreams will come true, right away.

Refrein:
De liedjes die jij en ik liefdeslang deelden,
waarbij wij soms opsprongen: “Hoor jij dat ook?”
Die liedjes die in ons verhaal samen speelden,
zo’n wijsje dat altijd weer ergens opdook.

Wat later in Gent, we waren wat ouder,
het was uit, het was aan of nee toch, het was uit,
we ruzieden, lachten, bekeken gebouwen
en toen op een burcht, dit vertrouwde geluid:

KOOR:
Strange, Ive seen that face before,
Seen him hanging round my door,
Like a hawk stealing for the pray,
Like the night waiting for the day.

Refrein:
De liedjes die jij en ik liefdeslang deelden,
waarbij wij soms opsprongen: “Hoor jij dat ook?”
Die liedjes die in ons verhaal samen speelden,
zo’n wijsje dat altijd weer ergens opdook.

De liefde werd rijper, de liefde werd wijzer,
we kozen voor trouw, poogden mooi monogaam,
zo bleven we samen in bloei, werden grijzer
en zongen veerkrachtig dit liedje tezaam:

KOOR:
Zing dan, al zit je alles tegen, zing dan een lied
Zing dan, bij winter, storm of regen, of bij verdriet
Wordt het bestaan je als geheel, incidenteel, weer wat te veel
Mijn hemel, wring dan de tranen uit je keel

Refrein:
De liedjes die jij en ik liefdeslang deelden,
waarbij wij soms opsprongen: “Hoor jij dat ook?”
Die liedjes die in ons verhaal samen speelden,
zo’n wijsje dat altijd weer ergens opdook.

Ruim twintig jaar samen, het had moeten blijven,
ons lied van de liefde was nog altijd niet uit,
in eenzaamheid voel ik nog altijd jouw lijf en
hoor ik nog altijd ons laatste geluid.

KOOR:
Want jij bent het beste, dat mij is overkomen en kan ik nooit stoppen om van jou te dromen.
Want jij bent het mooiste in mijn hele leven. laat me, laat me even.

Want ik hou van jou! Ik hou zoveel van jou.

————————————————————————————-

De liefde is de hemel niet.
Oorspronkelijke titel: Il n’y a pas d’amour heureux
(Kleinloog/Brassen/Aragon)

Niets is er voor altijd. De mens verliest zijn kracht,
zijn kwetsbaarheid, zijn hart, dat ook. En als hij thuis
in liefde armen spreidt, vormt zijn figuur een kruis.
Geluk wordt in omhelzing vermalen en vergruist.
Het leven wordt verscheurd door machteloze macht.

De liefde is de hemel niet.

Weerloos en zonder zin. Als wapenloos soldaat,
ooit eens tot hoger doel bestemd en voorbereid.
Met welk nut staat hij op, werpt hij zich in de strijd?
Des avonds zijn moraal en wapens toch weer kwijt.
Zeg woorden als ‘ik leef’, bedwing verdriet en haat.

De liefde is de hemel niet.

Mijn mooie lief, mijn lieve lief, mijn zwakke plek
je bent in mij een vogel, in vleugelvlucht verwond.
De anderen lopen langs, geen mens die ons ooit vond,
en toch herhalen zij de woorden uit mijn mond.
Jouw mooie blikken doden, jouw ogen maken gek.

De liefde is de hemel niet.

Het leven leren leven, mijn lief, het is te laat.
Wat rest is samen huilen, jouw lijf tegen mijn lijf,
van spijt om wat eens was en niet behouden blijft,
om wanhoop en om strijd, die elke droom verdrijft.
De bloem der liefde drinkt de tranen van de straat.

De liefde is de hemel niet.
Maar is van jou en mij, mijn lief.

—————————————————————

Ik ga dood als ik niet leef.
(Kleinloog/Romeny)

Ik ga dood als ik niet leef
Ik ga dood als ik niet leef.
Ik wil voelen, bedoelen, never nooit bekoelen,
ik ga dood als ik niet leef.

In een dal
op een top
maar nooit uitzichtloze vlaktes.

Ren te hard
(ga) op mijn bek
maar ben nooit ingekakt en

De wereld draait nooit harder dan ik, harder dan ik,
de zon verbrandt niet sneller dan ik, sneller dan ik.

Ik ga dood als ik niet leef
Ik ga dood als ik niet leef.
Ik wil voelen, bedoelen, never nooit bekoelen,
ik ga dood als ik niet leef.

Ik ben gek
ik ben wijs
Dans en draai naakt op een graf

Ik ben slecht
Ik ben goed
Ik zal mij nooit gedragen

een ster die staat niet verder dan ik, verder dan ik,
een steen voelt zich niet doder dan ik, doder dan ik,
een zwaan bemint niet trouwer dan ik, trouwer dan ik,
een hond die jankt niet rauwer dan ik, rauwer dan ik,
de wanhoop is niet feller dan ik, feller dan ik
en eenzaamheid niet helser dan ik, helser dan ik.
de vreugde jubelt zachter dan ik, zachter dan ik
de liefde is net zo prachtig als ik, prachtig als ik.

Ik ga dood als ik niet leef
Ik ga dood als ik niet leef.
Ik wil voelen, bedoelen, never nooit bekoelen,
ik ga dood als ik niet leef.

—————————————————————

De geliefden.
Oorspronkelijke titel: Les amants.
(Kleinloog/C.Dumonte/E.Piaf)

Verstaan geliefden onze taal, om ons verhaal
wordt dan geweend, mijn lief, wel duizend maal.

Zij horen hoe
met zachte klank
jij van mij hield.
De woorden van:
“Ik heb je lief”
die jij ooit sprak.
Hoe jij toen dacht: dit is mijn lief,
ik ben haar lief, elkanders lief.

Verstaan geliefden onze taal, om ons verhaal
wordt dan geweend, mijn lief, wel duizend maal.

Ik hoor nog steeds, jouw mooie lach
als ik soms tobberig bedacht:
als op een dag
jij me niet meer kent
als op een dag
ik je niet meer ken.
Jij lachte luid: “Die dag komt nooit!”
je lachte zorgeloos je lach.
En zie je lachen had je toch niet moeten doen…

Verstaan geliefden onze taal, om ons verhaal
wordt dan geweend, mijn lief, wel duizend maal.

Zij horen hoe
met zachte klank
jij van mij hield,
De woorden van:
“Ik heb je lief”
die jij ooit sprak.
Hoe jij toen dacht: dit is mijn lief,
ik ben haar lief, elkanders lief

Verstaan geliefden onze taal, om ons verhaal
wordt dan geweend, mijn lief, wel duizend maal.

Ik ga voorbij.
Jij gaat voorbij.
Liefde voorbij.

—————————————————————

De achterdeur.
(Kleinloog/Braat)

De achterdeur, die stond een kiertje open
voor frisse lucht of voor ’t verjagen van een mug,
om af en toe eens woedend weg te lopen,
jij trok mij toch weer altijd naar je terug.

Ik liet die deur altijd een kiertje open,
omdat een dichte deur mij soms te veel benauwt
natuurlijk wist ik dat ik naar je terug zou lopen
want buiten zonder jou was het te koud.

Wij konden zoenen, strijden, vechten en beminnen,
de achterdeur kon overmoedig stormen aan.
Ik hield hem open omdat ik me slecht kon binden.
Als ik toch wist… dat juist jij…
door die achterdeur…
weg zou gaan….

—————————————————————

We zijn allemaal al lang dood geweest.
(Kleinloog/Braat)

Wat kunnen we verwachten na dit leven?
Wacht er een hemel of een hel, een vagevuur?
Zal er een Petrus aan de poort een sleutel geven?
Wie zal er bij ons zijn in ‘t eerste uur?

Of zijn er jachtvelden om eeuwig op te jagen?
Of het nirwana, dat is heerlijk eeuwig rust
We kunnen het helaas aan niemand vragen
maar een ding is wel zeker, wees gerust:

Refrein:
We zijn allemaal al lang dood geweest.
Met geboorte start het leven
op de aarde ben je even
maar daarvoor was er het niets, geen rouw, geen feest.
Van de dode dagen zijn er toch het meest.

Wie kunnen we verwachten na dit leven?
Wacht Anna Blaman, Bet of Grewel, Soeur Sourire?
Zal tante Letty mij zo’n vieze smakzoen geven?
Drinkt ome Kees daar ook nog altijd bier?

Hebben mensen soms nog iets bij mij te wreken?
Wie staat er bij de poort met deegrol klaar?
Duurt eeuwigheid tien jaren of wat weken?
En is dat dodelijk saai of vol gevaar?

Refrein:
We zijn allemaal al lang dood geweest.
Met geboorte start het leven
op de aarde ben je even
maar daarvoor was er het niets, geen rouw, geen feest.
Van de dode dagen zijn er toch het meest.

Wie kunnen we bereiken na dit leven?
Maak ik contact met glaasje draaien of seance?
Of zal ik stiekem via klop een boodschap geven?
Krijg ik als een spokend spookje wel een kans?

Of is het allemaal heel simpel te verklaren?
Is als het leven ophoudt een groot Niks
en lijkt de dood gewoon op prenatale jaren:
geen leed, geen lol, no kisses en no kicks.

Refrein:
We zijn allemaal al lang dood geweest.
Met geboorte start het leven
op de aarde ben je even
maar daarvoor was er het niets, geen rouw, geen feest.
Van de dode dagen zijn er toch het meest.

———————————————————-

Oorverdovend stil.
(Kleinloog/Romeny)

Oorverdovend stil
ruimtevullend leeg
je bent verblindend in afwezigheid
zo aanraakbaar weg
godvergloeiend kil
je zetelt in mijn hart en je bent kwijt.

Ik wist allang dat ik je zou verliezen
dat hadden artsen en prognoses mij verteld
maar dat je zo’n gewone dag zou kiezen
zo’n zaterdag, een middag, dat was mij niet gemeld.
Mijn vrouw daar in dat bed, wordt ze nog wakker?
Krijg ik toch nog een laatste blik van haar?
Kan ik nog naast die lieve stakker,
we liggen zo graag dicht tegen elkaar.

Oorverdovend stil
ruimtevullend leeg
je bent verblindend in afwezigheid
zo aanraakbaar weg
godvergloeiend koud
je zetelt in mijn hart en je bent kwijt.

En iedereen was weg, ik zong dat wijsje,
dat wijsje van die merel, lied voor jou
en nam je in mijn armen, zei: “Lief meisje,
heb ik vandaag gezegd, hoeveel ik van je hou?”
In ons huis wat daaglijkse geluiden
Anna zong in haar kamer: ‘Love is gone’
Daan draaide een plaatje, niet meer te duiden
ik weet alleen wel zeker, dat hij iets Hollands zong.

Oorverdovend stil
ruimtevullend leeg
je bent verblindend in afwezigheid
zo aanraakbaar weg
godvergloeiend koud
je zetelt in mijn hart en je bent kwijt.

Ik wist wel dat je zo’n moment zou kiezen
de woning vol van huiselijk geluk
ik moest je in geborgenheid verliezen
en daarmee ging jouw lijntje met het leven stuk.
Dat doodsimpele sterven duurt maar even
een glijden van het nu naar ‘wat ooit was’.
ik had er graag mijn leven voor gegeven
en doodgaan aan de dood, en mee-vergaan tot as..

Oorverdovend stil
ruimtevullend leeg
je bent verblindend in afwezigheid
zo aanraakbaar weg
godvergloeiend koud
je zetelt in mijn hart en je bent kwijt.

————————————————————-

Leven maken.
(Kleinloog/De Wit)

Stil van de dierbare, verloren, lieve mensen.
Stil van verlies, soms door het leven, soms door dood.
Stil door gekoesterde en onvervulde wensen.
Stil, want de zwervers en de zwevers dromen groot.
Stil door de liefdes voor het leven, die vertrokken,
door al het afscheid tegen beter voelen in.
Stil van alles wat er blijft en van de brokken.
stil van de vraag ook: heeft vandaag of morgen zin?

Refr.
Ik weiger dit bestaan te staken,
dus ik moet wel leven maken.
‘k volg die dominante, innerlijke drang.
Niets zal mij eronder krijgen,
Ik maak leven door te zwijgen,
ik maak leven door de taal en door gezang.
Er is mij één keer gegeven,
leven zal ik, leven, leven,
lef in leven, lief in leven, levenslang.

Stil van de doeken die er ooit nog zullen vallen,
in het theater, in het spel of soms in ’t echt.
Stil van eenzaam heel alleen of met z’n allen.
Stil door de woorden die er nooit worden gezegd.
Stil door de vrienden voor het leven, zij die bleven.
Door alle waanzin tegen beter weten in.
Stil van de dingen, jaren kwijt of weggegeven.
In stilte is naast het verlies ook het gewin.

Refr.
Ik weiger dit bestaan te staken,
dus ik moet wel leven maken.
‘k volg die dominante, innerlijke drang.
Niets zal mij eronder krijgen,
Ik maak leven door te zwijgen,
ik maak leven door de taal en door gezang.
Er is mij één keer gegeven,
leven zal ik, leven, leven,
lef in leven, lief in leven, levenslang.

m_IMG_235a_Groep_galajurk